Geschiedenis
Hoewel we de plaatsnaam Velddriel pas voor het eerst in de geschreven bronnen vermeld vinden in 1317, als “ Veldrille” is dit dorp beslist enige eeuwen ouder. In oktober 2018 vonden archeologen op het terrein aan de Hamstraat die op een stroomrug van de rivier ligt, een stukje van een glazen armband die 250 jar voor Christus op deze plek moet zijn gedragen.
Oorspronkelijk vormde Velddriel het oorspronkelijke centrum van Driel. In 1265 bevond zich hier het Hof van de Utrechtse Paulusabdij. Gelegen ten westen van (Kerk) Driel is dit langgestrekte dorp ontstaan op een vroegere stroomrug van de Maas. De eerste bewoning is waarschijnlijk ontstaan in de omgeving van de huidige "Hamstraat" en het "Groenestraatje" en breidde zich geleidelijk uit in de richting van waar nu Velddriel ligt. Omdat het toen een open veld was, was de naamgeving ook niet moeilijk: “Driel” in het “Veld”. De woonstrook doorkliefde in feite het open veld, waarbinnen behalve in de droge zomers, “ Het Drielse Broek” en “De Vliert” moerasachtige gebieden waren. Belangrijk voor een goede ontwatering is nog steeds de oude “Drielse Wetering” en ingrijpende ruilverkaveling van 1957. Een groot deel van de vroegere bebouwing is rond 1880 door brand verwoest. Veel oude karakteristieke panden gaan dan ook terug naar die tijd, slechts een enkel pand is ouder, zoals bijvoorbeeld de monumentale boerderij “ De Hoge Kamer”, de oude R.K. jongensschool, waarin nu fitnesscenter Action gevestigd is, en het monumentale klooster van "de Zusters van Liefde".
Velddriel was vroeger geen welvarend dorp. Veel mensen trokken naar Duitsland om in de kolenmijnen te werken. De meeste achterblijvers leefden rond 1880 van eenvoudige landbouwactiviteiten. In de zomer zag men in de polder altijd mensen die vanuit het dorp daar gingen werken. Bijna iedereen had een klein gemengd bedrijf. De natuur speelden de mensen toen grote parten. In een droge zomer groeide er bijna niets en in een natte zomer ging er weer veel verloren. Een goede waterafvoer was er niet, om over waterinlaat nog maar te zwijgen. De wegen waren veelal niet toereikend, waardoor het gebied lange tijd erg ontoegankelijk bleef. In de tweede helft van de negentiende eeuw ging men geleidelijk sloten graven om het water beter te kunnen afvoeren. Dat graven gebeurde met spa en schop. De grond werd afgevoerd met kruiwagens en door paarden getrokken stortkarren.
Een echte opleving in Velddriel kwam op gang begin 1900, toen de “Dochters van Liefde van Vincentius à Paulo” zich in het nonnenklooster vestigden. Zij werkten in het onderwijs en de gezondheidszorg en waren een grote steun voor de arme bevolking. Ook erg belangrijk was, dat de Velddrielse boeren zich rond 1910 meer gingen organiseren en zich aansloten bij de NCB, de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. Dat leidde vervolgens tot vele initiatieven in coöperatieverband: graanmaalderij, boter- en melkfabriekje en de boeren-leenbank. Ook voor de vele Velddrielenaren, die buiten de landbouw werkten, ontstonden omstreeks die tijd steeds meer sociale voorzieningen. Vaak was dat werk in de buurt, zoals op de steenfabrieken of in de mandenmakerijen. Daarna is na de Tweede Wereldoorlog de welvaart steeds meer toegenomen en werd Velddriel ook steeds minder agrarisch en meer en meer de moderne plattelandsgemeente van nu met activiteiten op allerlei gebied: fruit, champignons, industrie enzovoort, met ook steeds meer inwoners van buitenaf (inmiddels 1700 inwoners) en een bloeiend verenigingsleven.